Onlangs kwam ik een leuk artikel tegen waarin mij werd uitgelegd hoe het komt dat ik altijd zo’n zin heb om baby’tjes, en dan vooral mijn eigen dochter, òp te eten! Niet letterlijk natuurlijk en daarnaast, dit schijnt dus normaal te zijn.
De spelletjes de wij met onze dochter doen, waarbij we doen alsof we haar opeten, vindt ze zelf hilarisch. Grommende geluiden maken in haar buikje en mjom, mjom, mjom bij haar teentjes en zij maar giechelen. Lila is inmiddels wel een groot uitgevallen baby met anderhalf jaar, maar ze ruikt nog steeds heerlijk.
Hoe komt het toch dat wij baby’s van die, figuurlijk gesproken, heerlijke wezentjes vinden? Om op te eten? Naar het lijkt, komt dit, tadáa, door hun geur.
Uit een onderzoek dat onlangs gepubliceerd is in het tijdschrift ‘Frontiers in Psychology’ bleek dat bij vrouwen die de geur van pasgeboren baby’s roken, het beloningscentrum in hun hersenen werd geprikkeld. Dit beloningscentrum zorgt ervoor dat we een prettig gevoel krijgen en dit komt weer door het hormoon dopamine. Dopamine zorgt ervoor dat we gemotiveerd worden om bepaald gedrag te herhalen omdat we ons na het gedrag zo prettig voelen. Bij de vrouwen die moeder waren bleek dit nog eens veel sterker te werken. De onderzoekers veronderstellen dat dit effect is ontstaan om ervoor te zorgen dat moeders hun kinderen te eten geven en beschermen. Dus eigenlijk om een sterke band tussen moeder en kind te laten ontstaan. Vanuit de evolutie gezien is het creeëren van deze band essentieel voor de overlevingskansen van de baby.
Baby’s vinden op hun beurt hun moeders ook heel lekker ruiken. Hij herkent zijn moeder aan haar geur! De geur van zijn moeder kalmeert een baby en helpt hem bijvoorbeeld om in slaap te vallen. Zin om haar op te eten, dat heeft hij echter niet!
Ik vraag me af of Lila als ze straks 15 is, het nog steeds zo grappig vindt als ik mijn hoofd in haar nekje verstop en haar geuren diep in me opneem en of ik haar dan nog steeds wil opeten. Mjammie!